Vul een grote soeppan met 1½ liter water en roer er 1 volle eetlepel zout door. Voeg de spliterwten en de karbonades toe en verkruimel het laurierblaadje erboven.

Breng het water op matig vuur aan de kook en roer regelmatig. Leg het deksel op de pan en laat de spliterwten 20 minuten heel zachtjes koken.

Maak intussen de knolselderij en prei schoon. Snijd de knolselderij in plakken van 2 cm dik, schil de plakken dun en snijd ze in blokjes. Spoel de blokjes in een vergiet even af onder stromend water en laat ze goed uitlekken.

Snijd de onderkant en het donkergroene blad van de prei. Snijd de stengels in ringen van 1 cm dik en was ze in een vergiet onder stromend water. Laat ook de prei goed uitlekken.

Hak de selderij heel fijn.

Neem de karbonades uit de pan, verwijder het bot en snijd het vlees in kleine blokjes. Roer die met de knolselderij, prei en ¾ van de selderij door de soep.

Leg de rookworst in de pan en laat de soep nog 20 minuten zachtjes koken, tot alle groenten gaar zijn. Roer regelmatig, zodat de erwten uit elkaar vallen en de soep binden.

Haal de rookworst uit de pan, snijd hem in plakjes en roer de plakjes door de soep.

Schep de erwtensoep in grote kommen en strooi er nog wat selderij over. Serveer de soep met roggebrood en katenspek.